Duitse naam. Tweestammige Germaanse naam, waarvan de betekenis ongeveer is: 'strijder'. Uit Gund 'strijd' (zie -gond-) en -her 'heer, leger' (zie -her-). Het is een oude Duitse naam, die reeds voorkomt in het 'Nibelungenlied' (Gunther, Gernot en Giselher, broers van Kriemhild, vergelijk Hildebrand). Sinds de 12e eeuw was de naam erfelijk in het Thüringse vorstenhuis Schwarzbach, waaruit waarschijnlijk ook de Zuid-Duitse heilige en kluizenear Günther afkomstig was (geboren 1045, neef van keizer Hendrik II); kerkelijke feestdag: 9 oktober. Hij is stichter van een cultuurcentrum in het Beierse woud. Vooral onder zijn invloed verbreidde de naam zich in Zuid-Duitse en daarbuiten.