Voornaam
populariteitslijsten
english
-dag-
populariteit
verspreiding
-dag-
Germaanse naamstam met de betekenis `dag'. Germ. *daga-, Got. dags; Oudhoogduits tac, tag, Middelhoogduits tac; Middelnederlands dach; Oudsaksisch dag; Oudfries dei, dî, Nieuwfries dei; Angelsaksisch daeg; Oudnoors dagr (persoonsnaam Dagr). De oorspr. betekenis is ongeveer `lichte tijd' en in persoonsnamen `glanzend, schitterend (als de lichte dag)'. Als eerste lid reeds vanaf de 4e eeuw in Germ. namen aangetroffen. Mogelijk is een Indogerm. wortel *dhegh `branden' verwant. Vgl. Oudindisch dáhati `brandt', daha `brand', Perz. dagh `brandmerk', Lit. dagas `zomerhitte, oogst', Oudiers daig `vuur'. Men heeft ook aan Kelt. ontlening gedacht (vgl. de Kelt. naam Dagorix), waar dit woord `goed' betekent.
Naar het overzicht van de naamstammen