-war-
-war-
Germaanse naamstam met de betekenis `hoede, bewaring, verdediging'. Vgl. Got. warjan `weren, beschermen'; Oudhoogduits werren, weren; Middelhoogduits wern; Ndl. weren; Oudsaksisch werian; Oudfries wera, Angelsaksisch warian: Oudnoors verja. Vgl. ook de Germ. volksnamen Chattuvarii en Amsivarii. Een uitbreiding is warin-, werin-, vgl. de volksnaam Varini. Verwant buiten het Germ. is Oudindisch várati `weert, sluit in', varû-tâ `beschermer, Gri. eruma `bescherming', Lat. operio, uit *op-verio `ik bedek, sluit', aperio, uit *ap-verio `ik open', Oudiers fert `grafheuvel', Iers ferenn `gordel'. De grondbetekenis is vermoedelijk `tegenhouden, weerhouden'. Ook komt in aanmerking een stam *war- `letten op, zorgen voor'; Oudhoogduits warnôn, Middelhoogduits en Nieuwhoogduits warnan, Oudhoogduits biwarôn, Ndl. bewaren, Middelhoogduits warn `letten op'; Middelnederlands wâre, in de uitdrukking wâre nemen `waarnemen, acht slaan op'; Oudsaksisch wara `zorg hoede', warôn `opmerken'; Oudfries (bi)waria; Angelsaksisch warnian, Eng. beware of; Oudnoors vara `waar, koopwaar'. Verwant buiten het Germ.: Gri. horao `ik zie', uit *worao, Lat. vereor `ontzien, vrezen, vereren'.
Naar het overzicht van de naamstammen