ernst
ernst
Germaanse naamstam. De grondbetekenis is `vastberaden optreden', in het bijzonder in de strijd, vandaar `ernst (in de strijd)'. Vgl. Got. arni-ba, bijwoord met de betekenis `zeker, vast', bijv. nw. *arn-eis; Oudhoogduits ernust, Middelhoogduits ernest, ernst `ernst, strijd'; Oudsaksisch ernust `ernst, strijdlust'; Angelsaksisch eornost `ernstig', `ernst', `(twee)kamp'; Oudnoors ern `energiek, flink, snel'. Verwant buiten het Germ.: Oudind. irya `beweeglijk, energiek', rnôti `hij verheft, beweegt zich', Gri. ornumi `ik breng in beweging'.
Naar het overzicht van de naamstammen