gel-
gel-
Germaanse naamstam met de betekenis `vrolijk'. Vgl. Got. gailjan `vrolijk maken, verheugen, verblijden', *gails `vrolijk'; Oudhoogduits en Middelhoogduits geil `levenskrachtig, overmoedig, lustig, dartel'; Middelnederlands gheil, gheel `vrolijk, wulps, welig'; Oudsaksisch gêl `lustig, vrolijk, overmoedig'; Angelsaksisch gâl `dartel, lichtzinnig, frivool'; Oudnoors in geil-igr `schoon'.
Naar het overzicht van de naamstammen