Voornaam
populariteitslijsten
english
hag-
populariteit
verspreiding
hag-
Germaanse naamstam met de betekenis `heg, omheining, omheinde plaats'. Vgl. Oudhoogduits hag, Middelhoogduits hac met dezelfde betekenis. Oudhoogduits, hagan, Middelhoogduits hagen `door doornstruiken omgeven woonplaats' (vgl. de plaatsnaam Hagen); Oudnederfrankisch hago, Middelnederlands hâghe `haag, heg, bosje, doornstruik' (vgl. de plaatsnaam 's-Gravenhage `het afgebakende jachtgebied van de graaf'); Oudfries werkw. hega, heia `omheinen'; Angelsaksisch haga `heining, omheinde ruimte, woning', Eng. haw `haagdoorn'; Oudnoors hagi `weide'. Uit het Germ. ontleend is Fins haka en Fra. haie.
Naar het overzicht van de naamstammen