oort-
oort-
Germaanse naamstam met de betekenis `punt, speerpunt, speer'. Vgl. Ndl. oord `streek', uit de betekenisontwikkeling `speerpunt, punt van andere voorwerpen (vgl. de dialectische betekenissen `punt van een mes, van een ploegschaar'), uiteinde, grens, rand, kant, zoom, hoek, hoek van een stuk land, een stuk land, streek'. Oortje als muntnaam berust op het gebruik dat ronde munten in vier stukken gebroken werden (vgl. kwartje). Oort moet teruggaan op Germ. *uzda, Got. *uzds; vgl. Oudhoogduits en Nieuwhoogduits ort, Middelnederlands ort, oort: Oudsaksisch en Oudfries ord `spies, spits, rand, oord', Nieuwfries oerd(e), oarde; Angelsaksisch ord `punt, speer'; Oudnoors oddr.
Naar het overzicht van de naamstammen