Voornaam
populariteitslijsten
english
sig-
populariteit
verspreiding
sig-
Germaanse naamstam met de betekenis `overwinning, zege, geweld'. In persoonsnamen reeds vanaf de eerste eeuw na Chr. aan te tonen (Tacitus, Ann.; vgl. de Cheruskenvorst Segimêrus, Segi(s)mundus, Segestes). Got. sigis; Oudhoogduits sigu, sigi, Middelhoogduits sige, sic, Sieg; Oudnederfrankisch sigi-; Middelnederlands sêghe; Oudsaksisch sigi-, si-; Oudfries sî; Angelsaksisch sige, sigor, Oudnoorse sigr; Indogerm. *seghos-. Van een wortel segh-, vgl. Oudindisch sáhas `geweld, macht, overwinning', sahaté `overweldigt, zegeviert', Gri. echo `ik heb', verl. tijd eichon uit *e-seghom, ischo `ik houd (krachtig) vast', uit *sisgh-ô, ischus `kracht'. Ook Indogerm. naamelement: Gri. Echephroon, Gall. Sego-mârus, Sego-vesus, plaatsnaam Segedunum.
Naar het overzicht van de naamstammen