Van Latijns hilaris, Grieks hilaros 'vrolijk, opgeruimd, opgewekt', vergelijk Nederlands hilariteit. Naam van verschillende heiligen: 1) Hilarius, tweede bisschop van Aquileia, martelaar; kerkelijke feestdag: 16 maart; 2) Hilarius, bisschop van Poitiers, geboren omstreeks 315; bisschop in zijn vaderstad. Hij schreef onder meer 'De Trinitate' (Over de Drie-eenheid); gestorven omstreeks 367; kerkelijke feestdag: 14 januari; 3) Hilarius, bisschop van Arles, gestorven 449; kerkelijke feestdag: 5 mei. Ook de naam van enige vrouwelijke heiligen: Hilaria, martelares in Augsburg, moeder van St.-Afra, gestorven 304, kerkelijke feestdag: 12 augustus; Hilaria, naar gezegd de dochter van keizer Zeno (474-'91). Zij leefde als monnik verkleed in een klooster in Egypte; kerkelijke feestdag: 16 januari. In Rheinland al een voorbeeld uit de 10e /11e eeuw (Littger); in Zuid-Nederland kwam de naam in de 15e à 16e eeuw in ruimer gebruik. Ook nu is het voornamelijk een Zuid-Nederlandse naam.