Verklaring
Hebreeuws 'Hij (God) moge lachen', vermoedelijk een wens ten aanzien van de toekomst van de naamdrager. Het is de naam van de zoon van Abraham en Sara en van een van de aartsvaders (Genesis 17 en 18). Volksetymologisch werd de betekenis in verband gebracht met Sara die ging lachen toen God haar liet aankondigen dat zij in haar ouderdom nog een zoon zou krijgen. De naam werd door het christendom al vroeg geïmporteerd: Isaac, St.-Gallen 876 (Socin); Ysaac, Keulen 1033 (Littger); in Frankrijk aangetroffen als priesternaam vóór het jaar 1000 (Lebel, 119); West-Vlaanderen 10e eeuw (Leys 1958, 4). Oudste voorbeeld in Holland is uit 1317. In de 18e eeuw een vrouwelijke vorm Isacqa aangetroffen (Ned. L. 1960, 179). Zoals verschillende andere Oudtestamentische namen komt de naam veel voor in Zeeuws-Vlaanderen, een herinnering aan de Hervormingstijd, toen namen van heiligen vervangen werden door Oudtestamentische (vergelijk de Puriteinen in Engeland).