Lat. Iulius, naam van een Romeinse gens (dit is familie, geslacht), waartoe Gaius Iulius Caesar behoorde. De betekenis is niet zeker, de naam wordt wel in verband gebracht met Grieks ioulos 'de eerste wollige baardharen' dus 'de jeugdige'. Hij wordt ook verklaard uit Jovilius 'aan Jupiter gewijd'. In het Nieuwe Testament komt Julius voor als de naam van de Romeinse hoofdman die Paulus naar Rome moet brengen (Handelingen 27). Er zijn verschillende heiligen met deze naam of met de uitbreiding ervan, Julianus: onder meer 1) Julianus van Anazarbus, martelaar in Cilicië tijdens Diocletianus. In de Middeleeuwen werd hij zeer vereerd; kerkelijke feestdag: 16 maart; 2) Julianus martelaar, ook tijdens Diocletianus, in Antinoë (Egypte); kerkelijke feestdag: 9 januari; 3) Julianus, martelaar in Brioude, schutspatroon van Auvergne. Hij werd vooral in de 5e en 6e eeuw vereerd; kerkelijke feestdag: 28 augustus; 4) Julianus, bisschop van Le Mans in de 4e eeuw; kerkelijke feestdag: 27 januari; 5) Julianus, aartsbisschop van Toledo van 680-690, kerkelijke feestdag: 8 maart; 6) Julius I, paus van 337-352, kerkelijke feestdag: 12 april. Zie ook Julia en Juliana. De naam Julius kwam in het zuiden in de 16e eeuw in gebruik. Bij Socin reeds Julianus, Waadt 1142.