Norbèrt
ook
Norbert
Verklaring
Uit Nord-bert, tweestammige Germaanse naam met ongeveer de betekenis 'beroemde man uit het noorden', uit Nord- 'noord' en -bert 'schitterend, glanzend, stralend' (zie -brecht-). In het eerste lid is ook de stam *northo 'kracht' mogelijk; in dat geval zou de naam betekenen: 'schitterend door zijn kracht'. De naam werd vooral bekend door St.-Norbertus, geboren omstreeks 1060, heer van Gennep (waar het Norbertuspad en het Norbertuspoortje nog aan hem herinneren). In 1121 stichtte hij de Premonstratenzer orde (orde der Norbertijnen), zo genoemd naar het centrum Premontre bij Parijs. Hij werd in 1126 bisschop van Maagdenburg. Gestorven 1134; kerkelijke feestdag: 6 juni. Vooral in Tilburg komt de naam Norbertus nog steeds voor als herinnering aan de vroeger daar door de norbertijnen uitgeoefende zielzorg. Nop = Norbert, Den Bosch en omgeving 14e/15e eeuw.