Verklaring
Van Gri. petra 'rots', als symbool van vastheid, betrouwbaarheid (vergelijk Frans pierre 'steen' en de Franse vorm van de naam, Pierre). De discipel Sim(e)on ontving deze naam van Christus. Zie Matteüs 16.18: 'En ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen (...). Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen...' Op grond van deze laatste woorden wordt Petrus vaak afgebeeld met sleutels in de hand en voorgesteld als wachter van de hemelpoort. Deze (bij)naam is een vertaling van Aramees kefa (Gri. Kèphas, Lat. Cephas). Petrus was de eerste der twaalf apostelen. Volgens de overlevering was hij in 64 à 67 martelaar in Rome onder Nero. Volgens de legende werd hij gekruisigd met de armen naar beneden op een zogenaamd Petruskruis. Om de hierboven aangehaalde woorden van Christus wordt hij beschouwd als de eerste paus. Geen van de pausen na hem nam die naam aan, omdat het geloof ontstond dat een Petrus II de laatste paus zou zijn. De voornaamste feestdagen zijn: 18 januari, 29 juni (zie Paulus) en 1 augustus. De naam was al vroeg in de Middeleeuwen buitengewoon populair. Bij Socin: Saargau 847; Trier vóór 975 (Littger, blz. 192, sluit voor Petrus de mogelijkheid van aanpassing aan een Germaanse naam niet uit); West-Vlaanderen: 10e eeuw; Noord-Nederland 11e eeuw. Vr. vormen kwamen ook al vroeg voor: Perreta, Freiburg 1152 (Socin); Petrissa, Rheinland 1005 (Littger). In Frankrijk: Perrotta, Perretta, sedert de 12e eeuw (Dauzat 59); Pironetta, dochter van Willem IV, graaf van Gulik, omstreeks 1306 (Ned. L. 1960, 220), Petra 15e eeuw, Pieterken Dordt 1537 (GD 93), Piertgen, Zeeland 1603; Pietertien Zuid-Holland 1678; Pietertje 18e eeuw. Vgl. voor de overgang van e: ie bijvoorbeeld Lat. remus: Nederlands riem. In de 16e/17e eeuw werd de naam in Friesland verfraaid tot Pyrrhus. De populariteit van de naam blijkt ook uit de opsomming Jan, Piet en Klaas en andere uitdrukkingen waarin hij voorkomt.