Verklaring
Tweestammige Germaanse naam waarvan het eerste lid overeenkomt met Nederlands rijk, in de oorspronkelijk betekenis 'machtig, aanzienlijk' (zie -rik-). In Germaanse namen komt het woord al in de 1e eeuw voor. Het tweede lid is -hard 'hard, sterk, stevig' (zie -hard-). Via de Normandische vorsten kwam de naam naar Engeland en werd daar heiligen- en koningsnaam, waardoor hij veel populariteit verwierf en ook weer invloed had op het vasteland. Er zijn drie Engelse vorsten geweest met deze naam, waaronder Richard Leeuwenhart. Voorts: koning Richard de Heilige, minder juist 'koning van de Angelsaksen' genoemd, vader van St.-Willibald, Wunibald en Walburga, gestorven omstreeks 720 in Lucca; kerkelijke feestdag: 7 februari (het is onzeker of deze Richard wel bestaan heeft). Een andere Engelse heilige is Richard, in 1236 kanselier van de universiteit in Oxford, in 1244 bisschop van Chichester; gestorven 1253; kerkelijke feestdag: 3 april. Ook de figuur van Richard Leeuwenhart, geromantiseerd door Scott in zijn 'Ivanhoe' (1820), zal veel hebben bijgedragen tot de populariteit van de naam, ook op het vasteland. In Nederland was de naam in de Middeleeuwen al veel in gebruik: Rikardus, Gent 1029-31 (Tavernier-Vereecken); Holland 14e eeuw: Ritsart, Ritsaert.