Verklaring
In het algemeen wordt de naam in verband gebracht met Griekse katharos 'rein, schoon, zuiver'. Volgens sommigen echter is hij van alkaterinè, waarop de Rus. vorm (Ekaterina) wijst. De th zou er dan in gekomen zijn onder invloed van het Grieks woord katharos (hoewel men het ook verklaart uit aeikaternè 'de altijd reine'). Er is nog een andere verklaring, hetgeen wel op onzekerheid wijst, namelijk uit Syrisch kéthar 'kroon'. De naam was al vroeg in de Middeleeuwen in West-Europa verbreid en zeer frequent. Deze populariteit gaat terug op: 1) de heilige Catharina van Alexandrië, hier bekend geworden sinds de Kruistochten, zij was martelares in 307. Volgens de legende liet keizer Maxentius haar disputeren met 50 filosofen, die zich daarop bekeerden en gedood werden. Zij zelf werd gemarteld op een wiel met scherpe punten en gedood. Aangezien haar lijk naar de berg Sinaï gebracht zou zijn, werd deze het centrum van haar verering en vandaar verbreidde de naam zich. Zij is een van de noodhelpers; kerkelijke feestdag: 25 november. Voorts onder meer: 2) Catharina van Siena in Midden-Italië (1347-'80). Zij heeft er veel toe bijgedragen dat de naam populair bleef; kerkelijke feestdag: 30 april. De naam Catharina werd ook door vele vorstinnen in Europa gedragen. De benaming van sommige rederijkerskamers in België, 'Catharinisten', herinnert eraan dat de eerstgenoemde St. Catharina onder meer patrones van de redenaars is. Hoewel er voordien ook sporen van verering zijn, kreeg de naam vooral populariteit vanaf de 13e eeuw, mede onder invloed van de Kruistochten. Zo vond Debrabandere in Kortrijkse bronnen uit de periode 1300-1350 dat daarin ruim 10% van de vrouwelijke (een variant van) deze naam droeg (Debrabandere 1971). Ofschoon vormen als Kathrina, Katrine ook in de Middeleeuwen voorkomen, zijn verlatijnste vormen volgens Lindemans (Album Meertens 106) pas in de 17e-19e eeuw in gebruik gekomen onder invloed van het concilie van Trente. In Holland kende men in de Middeleeuwen vleivormen als Calle en Callekijn. Daarnaast kwamen uit het zuiden in de 14e eeuw vormen als Kateine en Catelijne, die weer leidden tot verkortingen als Lijne, Lijnken en Lijntje. Trijntje en dergelijke vindt men daarnaast vanaf de 16e eeuw (Hoorn 1514, Rotterdam 1545), terwijl Kaatje, Caatje en dergelijke in de tweede helft van de 17e eeuw verschijnt (Caetgen, Rotterdam 1678). Oud voorbeeld als jongensnaam: Catharinus, Rotterdam 1673.