Augustus
Verklaring
Lat. 'geheiligd, gewijd, verheven, eerwaardig' (vandaar de ironie in 'August de domme'). Letterlijk betekent de naam 'vermeerderaar', van het werkwoord augere 'vermeerderen', vergelijk het Grieks sebastos (zie Sebastianus). Augustus was sinds 27 voor Christus de bijnaam van Octavius Caesar (Octavianus). Na hem namen alle Romeinse keizers deze bijnaam aan; de keizerinnen noemden zich Augusta. Na de Renaissance namen ook sommige van de Duitse prinsen (bijvoorbeeld van Saksen) en koningen van Polen deze titel aan (semper augustus). Ter ere van de eerste keizer Augustus heeft de achtste maand die naam. Als voornaam vond Augustus, of de verkleinvorm Augustinus, verbreiding onder invloed van de kerkleraar Aurelius Augustinus. Hij werd geboren in 354 in Tagaste. In 396 werd hij bisschop van Hippo in Noord-Afrika. Zijn bekendste werken zijn de 'Confessiones' ('Belijdenissen') en 'De Civitate Dei' ('Over de stad Gods'). Hij heeft veel invloed gehad op de West-Europese cultuur van de Middeleeuwen. Gestorven in Hippo in 430; kerkelijke feestdag: 28 augustus. Een tweede heilige van deze naam was Augustinus, de eerste aartsbisschop van Canterbury (601). Gestorven tussen 604 en 610; kerkelijke feestdag: 28 augustus. De naam kwam niet zo vroeg in de Middeleeuwen in gebruik: Oste, Luik 1351 (Vincent 52); Austin, Ieper 14e eeuw (W. Beele, Meded. Naamk. 1960, 33); Oste, Halle 1381 (Lindemans); Austyn, Leuven 1390 (idem); Augustijn, Kortrijk omstreeks 1400 (Debrabandere); Augustijnken van Dordt, dichter, 2e helft 14e eeuw; Augustijn, Schiedam 1524, Den Haag 1532: vrouwelijke Augusta 1718.