Uit Lief-win, Liaf-win, Oudengels Leofwine, 'lieve vriend' (zie voor het eerste lid lief- en voor het tweede -win-). St.-Lebuinus (Lebuinus is de verlatijnste vorm), ook als Lieven vermeld, kwam uit Schotland of Ierland en predikte vanaf omstreeks 770 vooral in Overijsel. Hij stichtte een kerk in Deventer, gestorven aldaar in omstreeks 780; kerkelijke feestdag: 12 november. Hij is waarschijnlijk dezelfde als St.-Lieven, Livinus, patroon van Gent. Door hem kreeg de naam in Zeeland en Vlaanderen zijn populariteit. De populariteit van de naam begon in Zuid-Nederland in de 14e eeuw (Livinus, Kortrijk 1300-50, Debrabandere; Lievin Lioen, Schouteet 66). Oudste voorbeeld in Dordrecht: 1552 (SD 30).